Nieuws
Houd deze pagina in de gaten voor het laatste nieuws en onze inloopspreekuren.
Geen reden voor afwaardering vordering op dga
De winst van een onderneming wordt bepaald met inachtneming van de beginselen van goed koopmansgebruik. Volgens goed koopmansgebruik worden vorderingen op de fiscale balans opgenomen tegen de waarde die zij op de balansdatum hebben. Opeisbare vorderingen op solvabele debiteuren worden gewaardeerd op hun nominale waarde. De waarde van vorderingen op niet solvabele debiteuren wordt geschat. Of een geldvordering een lagere waarde heeft dan de nominale waarde is afhankelijk van de vermogenspositie van de schuldenaar. De bewijslast voor de afwaardering ten laste van de fiscale winst van een vordering ligt bij de crediteur.
Een bv had vorderingen op haar dga tot een totaal van € 3,87 miljoen per ultimo 2013. De bv wilde deze vorderingen afwaarderen ten laste van haar resultaat over het jaar 2014. De Belastingdienst stond de afwaardering niet toe. In de procedure over het jaar 2014 maakte de bv volgens Hof Den Haag niet aannemelijk dat de inkomens- en vermogenspositie van de dga zodanig waren dat de vorderingen niet konden worden afgelost. De dga had een positief inkomen. De bv beschikte over voldoende winstreserves om dividend uit te keren waarmee de vorderingen, eventueel geleidelijk, konden worden afgelost. De stelling van de bv dat zij onvoldoende liquide middelen had om de dividendbelasting af te dragen wees het hof af. Het banksaldo van de bv was in de jaren vanaf 2013 toegenomen, terwijl in de jaren na 2014 deelnemingen waren verworven of uitgebreid tegen betaling in contanten. De over het dividend door de dga te betalen belasting was geen zorg voor de bv. De vorderingen van de bv op de dga waren daarom volwaardig. Goed koopmansgebruik stond niet toe dat de bv ter zake van haar vorderingen op de dga een verlies in aanmerking nam wegens oninbaarheid daarvan.
Weigering toekenning NOW
Voor de berekening van loonkostensubsidie van de NOW-1 wordt uitgegaan van het loon over de maand januari 2020. Als er geen loongegevens zijn over dat tijdvak, wordt uitgegaan van het loon over november 2019. Gegevens uit de loonaangifte van de werkgever worden beoordeeld op grond van de loonaangifte zoals die uiterlijk op 15 maart 2020 is ingediend, inclusief aanvullingen daarop. De subsidieverlening wordt geweigerd als er geen loongegevens beschikbaar zijn in de polisadministratie over de maanden januari 2020 en november 2019.
Het UWV weigerde een voorschot op de NOW-1 te verstrekken aan een werkgever die over de maand januari 2020 een nihilaangifte had ingediend. De werkgever heeft mogelijk recht op subsidie bij de definitieve berekening, omdat dan wordt gekeken naar de loonsom van de maanden maart, april en mei 2020. De werkgever ging in beroep tegen de weigering om een voorschot te verstrekken. De rechtbank heeft het beroep afgewezen. Door het indienen van een nihilaangifte kon het voorschot op geen ander bedrag dan nihil worden gesteld. Naar de loongegevens over november 2019 hoeft volgens de regeling alleen gekeken te worden als op de peildatum van 15 maart 2020 over januari 2020 geen gegevens bekend waren bij het UWV.
Verhoging maxima TVL
De maximale subsidiebedragen, die in het kader van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen worden toegekend, zijn afhankelijk van de ruimte die de Europese Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak biedt. Dit tijdelijke steunkader is onlangs verlengd en verruimd. In verband daarmee heeft het kabinet besloten om het maximale bedrag aan TVL per onderneming per kwartaal te verhogen. Voor mkb-bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 330.000 naar € 550.000. Voor grotere bedrijven gaat het maximumbedrag per kwartaal omhoog van € 400.000 naar € 600.000. Ook de Voorraadsubsidie Gesloten Detailhandel (VGD) is verhoogd van € 200.000 naar € 300.000. De VGD geldt alleen voor het eerste kwartaal van 2021.
Voor de land- en tuinbouwsector geldt dat de TVL-subsidie gemaximeerd is op € 225.000. Het kabinet werkt aan een aparte regeling voor grote land- en tuinbouwbedrijven waarbij dezelfde plafonds worden gehanteerd als voor de reguliere TVL, dus € 550.000 voor het mkb en € 600.000 voor grotere bedrijven. Het is de bedoeling om deze regeling in april of mei te openen met terugwerkende kracht voor het eerste kwartaal.
Er komt geen aparte steunregeling voor grote filiaalbedrijven onder een andere paragraaf van het tijdelijke steunkader. Deze bedrijven hadden daarom gevraagd. Volgens de minister en de staatssecretaris van EZK duurt het te lang om een nieuwe regeling op te zetten en zouden daarvoor veel strengere voorwaarden gelden.
Nadat de wijzigingen in de TVL zijn goedgekeurd worden deze in de regeling verwerkt en zal een eventuele extra tegemoetkoming door RVO.nl worden uitgekeerd.
Geen reden voor afwaardering vordering op dga
Geen verlaagd btw-tarief voor digitale popevenementen
De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen beantwoord over de btw-heffing over digitale popevenementen. Daarop is het hoge tarief van 21% van toepassing, terwijl op tickets het lage tarief van 9% van toepassing is. Elektronische diensten zijn uitgesloten van de toepassing van het verlaagde tarief. Alleen voor elektronische publicaties geldt daarop een uitzondering. Op grond van het EU-recht is het niet toegestaan om online culturele evenementen onder het verlaagde tarief te plaatsen. Volgens de staatssecretaris blijkt uit onderzoek dat verlaging van het btw-tarief of een verlaagd btw-tarief geen geschikt instrument is om bestedingen te sturen. Daarom wordt de culturele sector via subsidiëring ondersteund.
Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s
De staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat heeft een subsidieregeling voor de aanschaf van emissieloze bedrijfsauto’s gepubliceerd. Vanaf 15 maart 2021 is het mogelijk voor ondernemers en non-profitinstellingen om maximaal € 5.000 subsidie te krijgen bij de aanschaf van een nieuwe bedrijfsauto. De regeling ziet op bedrijfsauto’s met voertuigclassificatie N1 (totaal toelaatbare massa tot 3.500 kg) of N2 (3.500 tot 4.250 kg). De subsidie bedraagt 10% van de netto catalogusprijs resp. de verkoopprijs.
Voor de subsidie gelden de volgende voorwaarden:
- op het moment van de subsidieaanvraag is de aanvrager nog geen onherroepelijke verplichtingen aangegaan en is de bedrijfsauto nog niet tenaamgesteld;
- de overeenkomst is niet eerder gesloten dan op 1 januari 2021;
- de netto catalogusprijs (N1) of de verkoopprijs (N2) bedraagt € 20.000 of meer;
- de auto mag geen loodbatterijen gebruiken voor de aandrijving; en
- de actieradius bedraagt minimaal 100 km.
De subsidieontvanger is verplicht om de bedrijfsauto waarvoor subsidie is verleend gedurende drie jaar op zijn naam gesteld te houden. De regeling vervalt met ingang van 15 maart 2026.